Ja, ik ben nu 67 en ja, ik heb nu recht op AOW. Wat doe ik daarmee? Ik ben van de generatie voor wie pensioen vroeger iets groots was. Iets voor een receptie, een gouden horloge en vooral: niet meer op je werk verschijnen. Maar wat ben ik nu blij dat de generatie waar ik deel van uitmaak ook een generatie is waar dit niet meer geldt. Wel kan ik het moment gebruiken om te gaan vertellen over waar ik op dit moment mee bezig ben, 67 of geen 67, AOW of geen AOW. De afgelopen jaren ben ik namelijk wel een stuk stiller geworden. In ieder geval als het om mijn uitingen op websites en social media gaat. Dus ik grijp de kans aan om een overzicht te geven van wat ik nu doe. Wie mij kent, weet dat dit best veel is. Ik nodig de lezer uit om het zijne of hare van te denken. 67, weet je wel. De volgorde van beschrijven is gewoon zo ontstaan. Mijn eerste agenda item op de maandag na mijn verjaardag is een controlebezoek aan de tandarts. Zo gaat dat. Life is what happens to you. De tekst valt ook weer lekker lang uit. Het is wat het is. In ieder geval ga ik even naast mijzelf staan en vertel waar ik mee bezig ben en waar ik sta.
Poëzie
Mijn stadsdichtersperiode kon ik vorig jaar afronden met een boek waarin ik alles samenbracht: ‘Stadsopener’. Niet bepaald een bestseller: het mengen van proza en poëzie levert in de ogen van uitgevers geen verkoopklare boeken op en ik ben er niet in geslaagd de uitzondering op de regel te zijn. Toch zal ik er altijd trots op blijven. Ondertussen liet ik mijzelf het afgelopen jaar wel toe minder te dichten. Redenen om wel te dichten blijven er wel: een kerstgedicht, een feestgedicht in Engeland – er is altijd wel een aanleiding. Maar gelukkig moest het moeten niet meer zo.
De Goudse Dichtersschool is nu aan het einde van haar 4e jaar en 2 dagen na mijn verjaardag ga ik deze overdragen aan de stichting Goudse Dichtersschool, met getrouwe deelnemers, nieuwe deelnemers en een subsidie in portefeuille. Misschien wel het mooiste moment was toen ik dit voorjaar vroeg wie mee wilden denken met de nieuwe school en bijna de hele groep zich meldde om daar een bijdrage aan te geven. Klasse. Corine en collega’s hebben een mooie start als bestuurders en zo veel steun.
Toen Chris Bellekom en zijn partner Kim dit voorjaar van de weg werden gereden en zelfs hun beschermengelen in de Ziektewet moesten, was even de zorg bij hen beide en niet bij alle dingen die hij organiseerde. Gelukkig konden en kunnen we doorgaan als Dichters van Dienst bij eenzame begrafenissen. We hopen ergens dit jaar een bundel te kunnen maken van de gedichten die we aan het graf uitspreken en bijna altijd iets losmaken. we zoeken allemaal naar betekenis in het zicht van de kist en een gedicht kan daarbij helpen. Het is eigenlijk vreemd dat dit in een seculiere tijd niet gebruikelijk is bij elke begrafenis. Maar: nu eerst naar de dingen van de dag.
Politiek
Politiek leek alles stiller te worden met de nederlaag van mijn partij op 22 november ’23, met de komst van een nieuwe, veel jongere ploeg en twee nieuwe concurrerende partijen. In mijn verzameling archieven zitten vele teksten voor een alternatieve partij, maar ik heb nooit het goede moment gevonden of kunnen maken om deze te starten. Je wilt de sprong naar iets beters kunnen maken, niet de verdeeldheid definitief maken, want dat was mijn dilemma. Als ik nu naar Pieter Omtzigt’s NSC kijk, ben ik blij dat ik mijn stap nooit gemaakt heb, maar oh wat vond ik het nodig. Personen komen en gaan, maar ik was en ben al meer dan veertig jaar lid van het CDA vanwege het gedachtegoed en nergens anders om. En dat verdiende vernieuwing. In het licht van de permanente crisis waar het CDA in de periode tot aan dit jaar terecht kwam (beschreven in o.a. ‘Stadsopener’) kreeg dat geen kans en bij het aantreden van Henri Bontenbal kon ik alleen maar opgelucht ademhalen dat hier in ieder geval iemand aantrad waar je van aanvoelde dat hij dicht tegen dat gedachtegoed aanstaat. Terugtrekken in de stilte werd logisch.
Die stilte is er wel gekomen, maar ook weer niet. De afgelopen periode heb ik mij met o.a. Kamerlid Inge van Dijk sterk gemaakt voor de positie van verenigingen die rol is nog niet klaar. Wel is mijn rol is echt meer op de achtergrond, zoals past bij een verjongde partij. Niettemin zijn er nog wekelijks gesprekken en bijeenkomsten, onder meer voor de publicatie ‘Christendemocraat.nl’. Het CDA mag zich heel gelukkig prijzen met Henri Bontenbal, maar eIke partij moet meer zijn dan haar leider, zoals hijzelf ook weet. De boodschap doet er toe, net als de kwaliteit van de interne democratie en daar zal ik mij via een platform als dit, samen met anderen.
Afgelopen week waren de Europese Verkiezingen en dat raakt aan diverse internationale rollen die ik al jaren mag spelen, altijd op de achtergrond. Allereerst zijn dat de reizen voor de Eduardo Frei Stichting (EFS) naar landen in Oost- en Centraal Europa of, zoals recent, naar een Noord-Afrikaans land. Ik geniet van elke opleiding, omdat ik denk dat de deelnemers dat ook doen. Net zo relevant vind ik de activiteiten die ik mag doen voor het Martens Centre for European Studies, een top Brusselse think tank en platform voor de wetenschappelijke instituten van de Europese Volks Partij (EVP). Samen met mijn team opereer ik één keer per jaar als ‘political auditor’ en kijk in die rol naar de prestaties en financiën van het centrum en mag daarnaast meedoen aan bijvoorbeeld de strategische conferentie die elk jaar gehouden wordt. Begin juli is het weer zover.
Maar sommige dingen stoppen wel degelijk. Ook in de politiek. De Britse verkiezingen komen er nog aan, net als de Franse. Wie ik niet meer zal volgen in zijn campagne is Greg Clark MP. 20 jaar heb ik hem gevolgd, ook nadat hij door zijn tegenstem bij Brexit buiten de regering viel. Maar de Tories hebben er een te grote puinhoop van gemaakt en nu wordt hij meegetrokken in de val.
Politiek is een wreed vak. Soms vraag ik mij of hoe ik mijn 67e zou hebben gehaald als ik ooit ergens volksvertegenwoordiger zou zijn geworden. Het heeft er nooit ingezeten. Maar liever dan terugkijken, kijk ik vooruit naar wat er nog staat te gaat gebeuren. De historicus in mij geniet, de analist en ideoloog in mij is verontrust en voelt de strijd steeds harder worden.
Werk: verenigingen
Verenigingen zijn mijn voornaamste onderzoeksthema. Dit jaar was het extra zwaar omdat de collega’s allemaal weg waren of zwaar met andere projecten bezig waren, dus er kwam veel bij mij terecht en mijn uitvoerend onderzoekster terecht, maar als het dan werk af is, is het echt genieten. Het resultaat is te vinden op www.nationaalverenigingsonderzoek.nl/resultaten-2024. In 2025 volgt het vijfde onderzoek en dan gaan we gelijk kijken hoe we verder gaan. Ik zoek de wetenschappelijke verdieping (in mij broeit een boek), maar ik zoek ook manieren om het eenvoudiger te maken om verenigingen te vinden en te tellen. En er moet echt wat aan de regeldruk gebeuren. Schandalig zoals ook de banken hun taak verwaarlozen. En zolang banken en overheden alleen maar in risico’s denken zullen ze burgers en hun verenigingsvormen verwaarlozen. Die schade is groter dan wat uit slecht getelde misdaadcijfers lijkt te komen. Een meer praktisch gevolg van mijn aandacht voor verenigingen en hun kwaliteitszorg is er nog altijd in de vorm van de audits die ik voor verenigingen uitvoer. Ik zie dat ook als een vorm van vlieguren maken: auditeren is een vak dat onderhoud vraagt. Doe ik dat niet goed meer, dan gaat het stoppen. Gelukkig mag ik nog regelmatig van het vak genieten, bijvoorbeeld voor een stichting die zich met verantwoord kredietmanagement bezighoudt, de SRCM.
Werk: de digitale opgave
Sommige regeldruk valt niet te vermijden, vooral op het gebied van digitale veiligheid. Cyberinbreuken zijn een al te reëel gevaar. Ontwikkelingen als Artificiële Intelligentie vragen om antwoorden op iets waarover we de vragen nog niet eens kunnen stellen. Ik heb sterke déja vu gevoelens. In ‘84 ben ik afgestudeerd op het thema deregulering. De regeldruk was onaanvaardbaar hoog geworden en het leek er op dat we oprecht naar minder regels toe wilden. De praktijk is dat elke deregulering tot een verfijnde herregulering leidt: meer regels maar slimmer en doorgaans subtieler geformuleerd. Die wens tot deregulering is er ook sterk nu we hard aan onze digitale veiligheid moeten werken. Er zijn al teveel regels en keurmerken. Moeten er nog meer bijkomen? Nee, toch! Het MKB komt echt in opstand – en dat is zeer begrijpelijk. Dus de opdracht is om te dereguleren. Vanuit onze ondersteunende rol richting verenigingen hebben we nagedacht over de manier waarop. Er is een zeer degelijke norm in de vorm van de NEN:ISO 27001 norm, maar zelfs de ruim tienduizend bedrijven en instellingen die daar verplicht doorheen moeten, lukt dat nooit op tijd. De meer dan honderdduizend mkb-bedrijven die daar in Nederland mee te maken kunnen krijgen al helemaal niet. In de afgelopen twee stille jaren hebben we (heel) intensief gewerkt aan een manier om daar wel aan te kunnen doen, samenvallend met de komst van de Europese richtlijn NIS2. Er is een sterk stimuleren en lerende projectorganisatie gekomen onder de naam ‘Samen Digitaal Veilig’ (SDV). Daar zijn inmiddels meer dan 75 bedrijven en 45 partners aan verbonden. Mooi om te zien hoe slim dat initiatief werkt. Daar zit echter niet mijn rol of werk. Dat is wat minder digiglamoureus en nogal technisch en juridisch, ook qua ‘governance’. Sinds ruim een jaar werk is als directeur-secretaris binnen een aparte ondersteunende organisatie (ASQ: Association Science & Quality) op basis waar van certificering van bedrijven en instelling kan plaatsvinden als zij erkend willen krijgen dat ze aan de eisen van de NIS2 voor cyberveiligheid voldoen (en mogelijk nog andere normen). We doen dat wel op eigen manier die als een soort ladder werkt, van basis naar hoog niveau. En ook op andere manieren zijn we bezig het voldoen aan de normen stukken minder belastend te maken voor bedrijven en ze tegelijk de normen te laten halen. Omdat we met grote aantallen werken, kan dat ook. Daarmee heb ik een tweede déja vu uit mijn carrière begonnen, want ooit ben ik begonnen met certificering. Ik vond het indertijd niet echt inspirerend en al te vaak contraproductief voor alles wat niet puur technisch is. Anno 2024 is dat niet beter geworden. Kwaliteitsinstituten moeten net als de accountants en de juridische beroepen aan eisen voldoen die het hart van het vak – het vakmatig oordeel – kapot maken, want elk vakmatig oordeel is subjectief en dat past in geen enkel risicoprofiel. Echte kwaliteit blijkt dan onverzekerbaar. Zelf geloof alleen nog maar meer in intercollegiale ondersteuning bij kwaliteitszorg, want daar zit dat vakoordeel nog wel in, maar gewoon vanuit de pure noodzaak om ons continent cyberweerbaar te krijgen, geloof ik dat we met de suite slimme (digitale) middelen wel in staat moeten zijn het proces hanteerbaarder te krijgen om dingen wel gebruiksvriendelijker te krijgen en toch zekerheid te bieden. De wal keert het schip. We staan als samenleving voor een enorme transitie, ook en juist door alle nieuwe digitale middelen, maar dan wordt het alleen maar belangrijker om ook zaken te verankeren en vast te stellen; hoe meer beweging, hoe meer behoefte aan zekerheid. Er is nog veel te doen en in mijn post-carriers fase ga ik daarmee door.
Werk en privé: uitgeverij
Zowel mijn vrouw, Loes, als ikzelf vinden het heel belangrijk om dingen te hebben geschreven. Het schrijven zelf is een meer gemengd genoegen, maar we doen het wel. Loes aanmerkelijk meer boeken geschreven dan ikzelf, wat mij altijd licht jaloers maakt – en trots. Maar het is voor ons beiden geen wedstrijd; we doen het vanuit de gevoelde noodzaak kennis en gedachten te delen. Juist in een tijd van social media blijft dat nodig. Soms wil je wat je geschreven hebt ook zelf kunnen verspreiden. Voorheen deden we dat beide via uitgevers, maar die tijd is voorbij. Dus hebben we via ‘Meer dan nu Uitgeverij BV’ een eigen kanaal ontwikkeld. Zeker in de tijd van Gouda 750 heeft dat prima gewerkt en er zijn nog genoeg nieuwe plannen, waaronder boeken over betere sociale communicatie bij beroepsverenigingen die veel te maken hebben met mensen met een beperking.
Een enkele opmerking hierbij. De uitgeverij is één van meerdere websites/kanalen die we gebruiken. www.northedge.nl blijft voor mij de verzamelsite, met een accent op werk. Op dezelfde manier blijft www.raadopmaat.org de site voor Loes. Er is een aparte site www.peternoordhoek.nl waar ik vooral kom met mijn schrijfwerk, zowel proza als poëzie.
De naam ‘Meer d>n Nu’ is een weergave van mijn politieke filosofie: we moeten verder dan de waan van de dag regeren, die niet alleen voor zichzelf bezig zijn en mensen die zo in het leven staan moeten zich ook zo politiek organiseren. Daarmee wordt het logisch om mijn politieke uitingen vooral via Meer dan Nu te gaan doen. Zover is het nog niet helemaal.
Privé
Privé gaat het erg fijn. Afkloppen, zoals dat heet. Mijn zoon en zijn partner doen het geweldig en dragen beide enorm bij aan de samenleving. Hij is een echte ondernemer die nu bouwt aan een ‘vertical farm’ (ook geschikt voor geraniums, maar denk eerder aan micro groenten). Zij werkt als toezichthouder op het vreselijk complexe en relevante terrein van de arbeidsmigratie. Heel trots op. Loes en ik hebben beiden geleefd en gewerkt alsof we een soort levenskeuze hebben gemaakt voor werk en niet voor gezin en op een fijne manier is er nu de juiste combinatie. Ik sta hier bij stil, maar zal dat ook doen als ik 68, 69, 70 ben.
Fysiek minder tevreden. Loes en ik hebben beide rugklachten gehad en daarna zijn we nog niet op het oude niveau van bewegen gekomen. Een van de gedachte achter onze verhuizing is om daar een meer uitnodigende omgeving voor te krijgen dan de huidige binnenstad en de rugproblemen leiden tot wat meer vragen op de lange termijn als je in een huis met vele trappen woont, zoals wij. Tegelijk zijn we beiden goed hersteld en beiden nog heel fit voor onze leeftijd.
Verhuizing? Ja, we gaan weg uit ons fantastische, heerlijke, prachtige pand. Dat is ook bekend. Ik schrijf deze tekst omdat ik sinds Corona veel minder schrijf over mijn activiteiten, maar ik denk dat de publicatie van ons pand op Funda heel goed bekeken is. Tot een verkoop heeft dat nog niet geleid, maar dat zal nog wel komen. In het verleden heb ik mij niet geschaamd voor het pand; het is altijd een woon-werk pand gewenst waar (nog steeds) stromen mensen doorheen gaan. Het pand vervult echt haar sociale functie. Tegelijk willen we niet in een tijd van woningnood een pand met z’n tweeën bezet houden. Inmiddels hebben we gecheckt dat splitsing van het pand mogelijk is en dat is nu een van de manieren waarop we de verkoop aantrekkelijker maken. Waar dan naartoe? We weten het werkelijk nog niet; eerst verkopen, dan kopen.
Belangrijker dan een huis zijn de mensen die je leert kennen en die samen met je willen oplopen. Verhuizen kan daarin een breuk betekenen, maar ook weer nieuwe mogelijkheden geven. Ik heb een belachelijk groot netwerk voor iemand die geen namen kan onthouden (ik geneer me daar echt voor) en heb daarnaast een kring van mensen van wie ik weet dat je daar als het ware elk moment het gesprek dat je het weer direct kan oppakken. Een paar van hen ken ik al mijn leven lang. Loes is heel goed in vriendschappen, maar ook gefrustreerd door het gebrek aan tijd dat ze vanwege werk heeft voor die vriendschappen. Aan die balans hebben we dus beiden nog wat te verbeteren.
Privé gaat het dus goed, al is er altijd meerdere balansen te bewaken. Voorlopig heeft Loes nog even te gaan naar haar pensioenleeftijd en dan gaan we ongetwijfeld opnieuw naar de balans kijken. Maar leven is meer dan een kwestie van balans zoeken. Waarom doorgaan?
67: waarom doorgaan?
Wie het bovenstaande heeft doorgenomen, weet dat er van stoppen geen sprake is. Dat zou ook onzin zijn: werk brengt zin en zingeving met zich mee, het houd je sociaal actief en deze jongen is er lichamelijk nog prima toe in staat. Daarnaast is het ook zo dat Loes nog drie jaar ‘moet’ en we moeten wat te bespreken overhouden, nietwaar? Toch is het ook niet zo dat 67 een betekenisloos getal is. Allereerst kijkt de samenleving toch wat anders naar je; je moet laten zien of uitleggen dat je geen pensionado bent. En ik kijk ook wat anders naar mijzelf: de van binnen sterk gevoelde noodzaak en trots om mijn eigen boterham te verdienen kan naar de achtergrond verdwijnen. Al op mijn 60e kreeg ik te horen dat ik niet voor het geld hoefde te erken. Dat heeft voor wat andere keuzes geleid, heel goed, maar niet tot minder uren werken. Ik vermoed dat de nieuwe financiële rust nog wat meer zal veranderen. We zullen zien. Toch?
Doorgaan heeft voor mij met meer te maken dan alleen van dag naar dag gaan. En daarin schuilt wel een ‘uitdaging’. Waar het ook vandaan komt, de drive om betekenis te geven aan wat ik doe is sterk in mij en dat geldt op een andere manier ook voor Loes. Het ‘waarom?’ is daarin sterker dan het ‘wat?’ of ‘hoe?’. Loes kan dat beheersen, maar dat geldt op dit moment nog niet voor mij. Ik heb een prachtige bibliotheek waarvan ik de boeken echt niet allemaal gelezen heb, maar zolang ik die drive in me heb zal dat nog niet gebeuren ook. Het wordt een plek waar ik naar verlangt als ik alles hebt gedaan wat je van jezelf moet doen, maar waarbij ik tegelijk ook weet dat ik nooit alles gedaan krijgt wat ik van mijzelf moet doen. Of lukt dat wel?
Zo rond het begin van mijn werkcarrière schreef ik vele gedichten. Deels zijn die gebundeld in ‘Over de rand’ (te vinden op Meer dan Nu). In 1989 heb ik al die gedichten op de grond gelegd en in een tijdsvolgorde gelegd alsof ik al een oude man was, deze gedichten in een koffer had gevonden en daarin mijn leven teruglas, van jong naar oud. Daaronder ook dit gedicht. Hierin voorzie ik dat ik, oud geworden, ‘naar binnen ga’, waarmee ik misschien bedoelde dat ik mij als een kluizenaar terug zou trekken van de wereld, maar waarschijnlijk bedoelde (want zo schrijf ik het op) als een vorm van gekte voor de wereld en van veiligheid voor mijzelf.
Nu kan de echte ‘ik’ terugkijken en die zegt: ik ben op vele momenten naar binnen gegaan, maar ben altijd weer naar buiten gegaan en ben zeker niet zo naar binnen gegaan. De bundel klopt niet. Dat stelt ergens gerust, want ik verlies mijn zelfbeheersing toch niet graag. Belangrijker: er zit een afscheid in die tekst die ik nu niet wil nemen. Niet zo. Maar wat blijft dan wel? Gelukkig s er een ander gedicht dat ik vaker citeer of voordraag en mijn houding nog weet te vangen met grote of verminderde drive:
Vanuit die houding ga ik door, hopelijk tot ver na mijn 67e. Ik groet de lezer!