Recensie van Brandon Sanderson – Tress of the Emerald Sea. A Cormere Novel. Gollance, 2023. (Voor zover ik heb kunnen achterhalen nog niet in het Nederlands verschenen)
Na de recensies van 1 Britse en 9 Nederlandse premiers, is het nu de hoogste tijd voor de bespreking van een sprookje. Een sprookje in de beste zin van het woord; het neemt je mee naar een heldere wereld van goed en kwaad, van talloze kleuren en van iets dat goed afloopt. En dat alles verteld met een onweerstaanbare humor. Ach, had ik maar een tiende van die humor beschikbaar. Maar uw – niet zo trouwe – recensent wil de lezer toch verleiden om kennis te nemen – lees: te lezen en verslinden – van het boekje ‘Tress of the Emerald Sea’ van multi-auteur Brendan Sanderson. Een sprookje om in te geloven.
Sanderson is bekend van zijn epische fantasy lectuur. Hij kan onvoorstelbaar breed maar toch boeiend doorschrijven over gefantaseerde rijken vol met mythische monsters en vlijmscherpe zwaarden. Heerlijk om er je hoofd bij leeg te halen, ook als je agenda je vertelt dat je het jaarverslag nog niet af hebt. Dit boekje is toch van een andere orde. Meer puur sprookje en minder fantasie – maar wel voorzien van commentaar waardoor alles een extra laag krijgt. De lezer wordt om de haverklap zelf aangesproken om mee te denken met onze heldin in moeilijkheden – om dan later te merken dat die heldin ook zonder de hulp van de lezer slimmer is dan die lezer. Geweldig irritant. En getuigend van een best wel diep inzicht in wat mensen beweegt.
De locatie is wel echt fantasy, misschien zelfs wel science fiction. Het sprookje speelt zich namelijk af op een zwarte planeet met heel veel zee. Daarop wordt gevaren, maar op die zee is geen water en dat is maar goed ook. De zee bestaat namelijk voor een groot deel uit ‘sporen’: een enkele druppel water doet de zee exploderen in groeisels. Heb je ook maar een fractie van die groeisels op of om je heen, of in je neus, dan explodeer je mee. Je neus al helemaal. Toch is er een manier om over die zee heen te gaan. Je moet alleen niet gaan huilen. Oh nee.
Sprookjes varen het beste op ware clichés. Dat maakte ze ook zo heerlijk toegankelijk en vertrouwd. Dit boek over de zeetocht van Tress op een piratenschip is als zo’n sprookje. Wellicht heeft Disney de rechten om te verfilmen al gekocht. Ik hoop van niet, maar ik kan ze ook geen ongelijk geven. Ik zal die film ook zeker gaan zien, maar ook met spanning. Want de zee bestaat hier niet uit cliches maar uit sporen en dat geeft een heel ander effect. Zal het de makers lukken die hele onvaarbare zee na te maken en het schip daarop laten zeilen? En vooral: zal het ze lukken de dwarse ironische commentaargeest te treffen die de lezer zo heerlijk weet te irriteren?
Een nabrander over de auteur en dan een verdergaand inzicht. Sanderson is voor een mij een 2e of 3e orde fantasy auteur, vooral indrukwekkend vanwege zijn enorme productie en de virtuoze manier waarop hij zijn boeken opbouwt. Maar een filosoof en humorist heb ik nooit zo in hem gezien. Het geeft mij eerlijk gezegd hoop voor het genre. Eindelijk weer wat verrassing. Of ligt dat aan mij? Zijn mijn verwachtingen over het genre te laag geworden? Eigenlijk ben ik wat afgehaakt van het genre op het moment dat de boeken uit mijn jeugd blockbuster films werden. Laatst gebeurde dat nog met Dune. Er zijn hele knappe films tussen. De interne dialogen van Sneagol in Lord of the Rings (niet geschreven door Tolkien), de briljante dialogen tussen Tyrion en Varis (niet geschreven door George C. Martin) behoren tot de moderne epische literatuur. De woorden van onze tijd Maar iets gaat steeds weer verloren bij een verfilming en zeker in het genre van de epische SF en Fantasy. Ze willen in een paar uur zowel volwassenen en kinderen binden, oude fans vasthouden en nieuw creëren. De onvermijdelijke gaten in het verhaal moeten met mooie effecten worden opgevuld, maar voordat je kunt genieten van iets, moet je al weer verder.
Een boek als over Tress op de zwarte planeet en de onmogelijke zee blijft gelukkig klein en mag het hebben van de spitse vondsen, snelle wendingen en de bijna echte mensen. En dan komt er opeens ook nog zo’n stem door de vierde wand heen en zegt dat die Noordhoek natuurlijk ook maar wat doet om zijn pagina’s te vullen. Dan moet ie het zelf maar weten. Maar hou je tranen bij je.
Peter Noordhoek